top of page

Eva

Help! Nee! Ik stik! Iets heeft zich om mijn hoofd heen gewikkeld. Steeds vaster draait het om mijn hoofd en nek en ik krijg geen lucht. Met mijn handen probeer ik het vast te pakken en weg te trekken maar ik krijg er geen grip op. Wild worstel ik heen en weer en er ontsnapt een gesmoorde kreet. Langzaam voel ik dat ik op iets zachts lig en niet op een harde grond waardoor mijn rug zich ontspant. Ik open mijn ogen en de wereld is wit, waar ben ik? Ik lig nu stil en mijn ogen zien steeds meer details. Op het wit zie ik lijnen die elkaar kruisen en zo vierkanten vormen. Minuscule gaatjes laten licht binnen komen, de bekende geur van patchoeli en mufheid dringen mijn neus binnen. Ik zucht en trek mijn bedsprei met een ruk van mijn hoofd.


Naast me beweegt iets en ik draai mijn hoofd. ‘Hallo Edward, hoe is het met jou vanmorgen?’, vraag ik. Edward ligt stil, staart me aan zonder met zijn ogen te knipperen. Voor een ander zou dit een vreemde en ongemakkelijke situatie zijn, maar ik ben het gewend. ‘Niet zo spraakzaam vanmorgen zie ik, kan gebeuren. Kopje koffie?’ Ik duw mezelf omhoog en kom op de bedrand te zitten. Mijn lichaam voelt wat stijf na mijn avontuur met de deken en ik strek mijn rug. Ik kijk naar beneden en zie mijn sloffen keurig naast elkaar voor mijn voeten staan zodat ik er gemakkelijk in kan schuiven. Ik glimlach tevreden. Fluitend sta ik op en loop richting de keuken naar de andere kant van mijn appartement, het zonlicht schijnt door de ramen op mijn gezicht.


Mijn schaar boort zich een weg in het nieuwe pak koffie, het aroma dat vrijkomt doet me denken aan de aarde en mijn zus. Zij woont in Ethiopië en de twee keer per jaar dat zij langskomt neemt ze altijd koffie voor me mee. Vier jaar woont ze er nu, in een hutje. Ik heb de foto’s gezien. Goor ziet het er uit, modderige benen en stof in de haren. Zij zegt gelukkig te zijn maar ik geloof er niets van, ze vlucht voor haar verleden en noemt het dan avontuur. Voor een avontuur hoef je helemaal niet ver weg, het echte avontuur zit in je hoofd. Als je je ogen sluit dan kun je overal van dromen. En als je dan wakker wordt is alles zoals het altijd is. We kwamen samen ter wereld maar zijn zo anders. Soms heb ik het idee dat ze dat expres doet, om ver weg te kunnen zijn, ver weg van mij. Gelukkig heb ik Edward, hij houdt me gezelschap.


Ik zet een klein kopje bij Edward neer en ga even naast hem zitten. Ik voel aan zijn hoofd, koud, zoals altijd. Hij steekt zijn tong naar me uit, ik doe hetzelfde. ‘Dan moet je het zelf maar weten, ik trek mijn eigen plan’. Ik nestel me op de bank met een van de boeken die ik heb meegenomen van de bibliotheek. Als bibliothecaresse heb ik altijd de eerste keus wanneer er nieuwe boeken binnenkomen, een van de voordelen van dit vak. Snel gris ik ze dan van de stapel voordat mijn collega het door heeft. Het boek dat op mijn schoot ligt gaat over een man die met zijn paard de wereld over rijdt en zo bijzondere mensen ontmoet. Nu vind ik de mensen in het boek niet zo interessant, maar wel het paard. De band die mensen en dieren kunnen aangaan vind ik fascinerend. En dan heb ik het niet over mensen buiten in het bos, die met armen stokken gooien om te laten ophalen door hun golden retrievers. Het is moeilijk te zeggen wie van de twee zich idioter gedraagt. De man en het paard staan op de voorkant afgebeeld, hij staat dicht tegen het paard aan. Je ziet dat zij een relatie hebben.


In mijn ooghoek zie ik Edward de kamer binnen schuifelen en richting de keuken lopen. Hij neemt ruim de tijd en kijkt tegelijkertijd de kamer rond. Plotseling staat hij stil en ik zie zijn ogen heen en weer schieten. ‘Wat is er aan de hand? Ben je ergens van geschrokken?’ vraag ik ongerust. Hij antwoord niet en blijft zijn ogen bewegen totdat hij op één punt focust en doodstil blijft staan. Zijn mond spert zich open en razendsnel draait zijn tong zich om een vlieg en slikt die door. Langzaam pak ik hem op: ‘wat ben je toch een stouterd’, zeg ik. Ik hou hem dicht tegen me aan. ‘Zullen wij ook samen een reis maken?’, en ik geef hem een kusje op zijn hoofd.

Recente blogposts

Alles weergeven

Carrousel

Terwijl ik het zweet van de inspanningen van deze morgen van mij afspoel hoor ik geklop aan de deur. ‘Sesaat Silahkhan’, roep ik, wacht even. Gehaast trek ik wat kleding aan, druppels zweet mengen zic

Dennis

Agonist John is nog nooit op een boot geweest en al helemaal niet op een eiland. Een plek omringd door water, vloeibaar, zout, vis. Niets voor hem. Voordat hij van de boot stapt aarzelt hij, kijkt naa

Blackbird

Licht schijnt zacht door de kier van mijn deur en verlicht mijn kamer. Opgerold in mijn deken luister ik naar de klanken die naar binnen stromen. Ik hoor ze, maar ik voel ze ook van binnen. Ze staan e

bottom of page