Op mijn fiets rij ik in hoog tempo de heuvel af: over 5 minuten heb ik een gesprek bij meneer en mevrouw R, en die wonen beneden vlakbij de rivier. In mijn hoofd bereid ik me voor op het gesprek, want het wordt niet zomaar een gesprek. Aan de telefoon sprak ik met meneer R, om een afspraak te maken maar ook om het eerste contact te leggen, het is fijn om alvast iemands stem te horen. Het gaat om zijn vrouw, mevrouw R. De vraag is of er aanpassingen kunnen komen in hun woning, want het gaat zo niet meer. Wat gaat er niet meer?
Het is een zonnige dag, en eind van de middag. Energiek spring ik van mijn fiets en laat hem een dutje doen bij de lantaarnpaal voor het huis van familie R. Mijn vinger drukt op de bel van een bijzonder huis met bijzonder uitzicht op de rivier. De vogeltjes lijken bijna op mijn schouder te zitten zo dichtbij de natuur zitten we. Achter me voel ik de schaduw van de kerk die tegenover het huis staat, verkoelend of dreigend? De deur wordt opgedaan door meneer R, die mij vriendelijk, wat afstandelijk aankijkt. Ik mag binnenkomen en stap een zonovergoten woonkamer in. Mijn oog valt direct op het ziekenhuisbed in de woonkamer, mijn gedachten schakelen: dus in dat stadium zit ze al. Mevrouw R kijkt mij vriendelijk aan en excuseert zich direct dat ze niet kan opstaan. Koetjes en kalfjes worden uitgewisseld en het weer blijkt altijd weer een geweldig onderwerp. Dan gebruik ik mijn Rotterdamse directheid, een dikke laag empathie en een vleugje humor: wat brengt mij zo hier beneden aan de berg?
Mevrouw R vertelt dat ze al een tijdje ziek is, en inmiddels niet meer goed kan lopen en daarom in een rolstoel zit. Direct voel ik een groot verdriet bij haar wat ze met veel kracht probeert te onderdrukken. En dat lukt haar: ze vertelt helder wat er aan de hand is, dat ze nu behandeld wordt en wat dat precies inhoudt. Ze vertelt in detail wat er afgelopen jaar allemaal gebeurd is. Na twintig minuten valt mij op dat ze het niet heeft over de toekomst, ze ontwijkt het onderwerp. Ik voel een naar gevoel in mijn maag, want als zij er zelf niet mee komt zal ik het moeten aansnijden, en dat vergt veel tact. Vaak is dat zelfs niet genoeg. Meneer R kijkt me meerdere keren aan, hij heeft het ook door maar zegt niets. En dan vraag ik in veel meer woorden dan ik hier kan schrijven: wat is het vooruitzicht?
Wat is het vooruitzicht
Wat is het vooruitzicht
Wat is het vooruitzicht
Je ziet dat ze de vraag herhaalt in haar hoofd, en zegt: “wat moet ik hier op antwoorden? De dokter weet het niet, ik weet zeker dat de dokter zei dat hij het niet weet. Toch? (naar haar echtgenoot), hij wist het niet toch? Ja, ik weet zeker dat hij dat heeft gezegd.” Meneer R besluit nu om iets te zeggen, aarzelt even, maar begint toch: “je weet net als ik dat de dokter 2 jaar heeft gezegd”. Hij klinkt en lijkt zakelijk, maar zijn onvaste stem aan het eind van de zin verraadt zijn verdriet en angst.
Mevrouw R lijkt een ander mens geworden. Haar gezicht is grauw, en er lijkt een schaduw te zijn gevallen over de woonkamer. Of is het van de kerk? Ze kan niets meer uitbrengen, en heeft trillende handen. Ik zeg dat ze alle tijd mag nemen die ze nodig heeft, dat ik ook een andere keer terug kan komen. Ik vraag of ik iets voor haar kan doen? Dan verandert haar blik, haar stem en haar houding, verwijtend vraagt ze me: “iets voor mij doen? Of jij iets voor mij kan doen? Wat een onzin! Natuurlijk kun je niets voor me doen! Je kunt je het niet voorstellen!!’ Verdriet en angst hebben plaats gemaakt voor woede. Ik slik, dit vind ik de moeilijkste emotie om mee om te gaan. Mijn ego heb ik uren geleden al buiten de deur gezet, die hebben we even niet nodig. Mijn rust en kalmte zijn mijn redding.
Mevrouw R wordt zachter, en biedt haar excuses aan, knap vind ik dat. Ik pak de draad op en vraag naar het bed in de woonkamer. Opgelucht pakt ze het onderwerp aan en vertelt dat ze dat nog het ergste vindt: niet kunnen slapen bij haar man in het bed boven: “ik voel me zo alleen ‘s nachts, je kunt het je niet voorstellen”. Nee, dat kan ik me niet voorstellen. De hele situatie kan ik me niet voorstellen.
Zes weken later heeft mevrouw R een splinternieuwe lift. Niet zonder slag of stoot, Woede en Angst hebben gevochten. Gevochten tegen de regels, gevochten tegen het beleid, gevochten tegen mij. En terecht. Volkomen terecht. Een rouwproces kun je niet in een wetboek proppen.
Comments