top of page

Schaduw zonder mens


Ik open mijn ogen. Het is donker en ik lig op straat. De stenen waar ik op lig zijn warm en voelen niet eens hard aan, terwijl het toch stenen zijn. In plaats van mijn plafond zie ik een donkere lucht. Er zijn geen sterren, maar er zijn ook geen wolken, de maan is nergens te bekennen. Ik knijp mijn ogen dicht en besluit dat ik slaap, ik open ze weer. Ik ben er nog steeds, in de straat met zachte stenen en lucht zonder sterren.


Ik bevries, wat hoor ik achter mij? Er ademt iemand heel dichtbij en zegt niet eens even gedag. Ik draai me om en kijk, er is niets. Of toch wel? Ik hou mijn adem in: daar staat iemand. Of iets. Ik zie alleen een schaduw die zich aftekent tegen de stenen op de grond. Hoe kan dat nu? Een schaduw zonder licht? Ik kijk om me heen maar zie geen lichtbron, terwijl er een blauw licht overal om ons heen schijnt.


Ik wil weg, maar toch ook niet, wat is dit? Ik sta op en loop richting de schaduw, ik raap al mijn moed bijeen en vraag: schaduw, u kunt vast niet praten want u heeft geen gezicht, maar wie of wat bent u? Ik kijk naar beneden en zie dat ik mijn hand uitgestoken hou, hoe geef je een hand aan een schaduw? Inmiddels sta ik dichtbij en ik waag het erop: ik steek mijn hand recht uit naar voren. Geschrokken trek ik mijn hand terug, op de plek waar een stukje mens had moeten zijn voelde het koud! Hierdoor let ik even niet op, wanneer ik weer kijk is de schaduw verplaatst, zeker 50 centimeter naar links. Ik spring opzij, want ik voel iets kouds tegen mijn arm, ik kijk om en.. Nog een schaduw!

Drie schaduwen, als drie koningen, staan voor me maar komen niet dichterbij. Ik loop langzaam om ze heen, maar hou genoeg afstand. Ze lijken alleen op de grond te bestaan, maar als ik mijn hand over de schaduw heen beweeg is mijn arm zo koud dat het lijkt of die bevriest. De drie koningen maken een zacht zoemend geluid wat ergens wel lijkt op praten, maar de woorden raken verstrikt in elkaar tot een onherkenbaar gezoem. Ze lijken elkaar wel te verstaan, soms is het geluid van de een sterker dan de ander.

Het gezoem wordt feller en de schaduwen beginnen zich sluipend naar mij toe te bewegen. Eerst heb ik het niet door omdat ze zo langzaam gaan, maar de temperatuur lijkt te dalen. Ik loop achteruit maar voel een muur in mijn rug , ze komen nu wel heel dichtbij. Als een krab beweeg ik me zijwaarts langs de muur, ik durf mijn blik niet af te wenden en hou ze in de gaten. Achter me voel ik niets meer, er is een gat. Ik waag het erop, keer me om, en… ren! Ik ren als een gek een gangetje in, het is donker en blijft donker, maar toch durf ik niet te stoppen. In de verte zie ik weer het blauwe licht en ren daar naartoe. Gered, het einde van de tunnel en ik loop een pleintje op. Ik kijk om: geen schaduwen meer. Waar ben ik nu weer beland? Ik loop het pleintje op en zie dat het een soort plantsoen is. In het midden staat een schommel, doodmoe loop ik ernaartoe en ga zitten.


Ik kijk terwijl ik begin te schommelen eens goed om me heen en merk tot mijn verbazing dat het tunneltje waar ik doorheen ben gekomen niet meer kan vinden. Sterker nog, ik ben omringd door verschillende rijtjeshuizen waarvan de achtertuinen allemaal uitkomen bij dit plantsoen. Alle gangetjes zijn inmiddels verdwenen. Ik wrijf in mijn ogen en schud mijn hoofd, nee, allemaal weg! Abrupt stop ik met schommelen want opeens krijg ik het koud. Ik kijk om me heen maar zie niets. Achter me: ook niets. Opeens zie ik het: uit ramen, deuren, kieren, zelfs uit een tuinhuis komen er schaduwen gegleden. Allen maken ze een zoemend geluid maar opeens kan ik horen wat ze zeggen: ‘ik doe wat ik wil’, allemaal door elkaar. Dat mogen ze best allemaal vinden, maar ze moeten uit mijn buurt blijven. Ik kijk naar beneden en zie dat ik geen schaduw heb, waar is mijn schaduw? Ze komen steeds dichterbij en ik roep inmiddels in paniek: hou afstand! Hou asjeblieft afstand! Ik wil niet dat jullie dichterbij komen, denk toch niet de hele tijd aan uzelf! Ze lijken niet te luisteren, wat nu? Wat als ze mij allemaal aanraken? Als ik hen allemaal aanraak? Wat gebeurt er dan? Word ik dan ook zo koud? En waar zijn alle andere mensen? Ben ik dan helemaal alleen? Moet ik hier in mijn eentje de vrieskou sterven? Moet ik hier in mijn eentje sterven? Moet ik hierdoor sterven?

Recente blogposts

Alles weergeven

Carrousel

Terwijl ik het zweet van de inspanningen van deze morgen van mij afspoel hoor ik geklop aan de deur. ‘Sesaat Silahkhan’, roep ik, wacht even. Gehaast trek ik wat kleding aan, druppels zweet mengen zic

Dennis

Agonist John is nog nooit op een boot geweest en al helemaal niet op een eiland. Een plek omringd door water, vloeibaar, zout, vis. Niets voor hem. Voordat hij van de boot stapt aarzelt hij, kijkt naa

Eva

Help! Nee! Ik stik! Iets heeft zich om mijn hoofd heen gewikkeld. Steeds vaster draait het om mijn hoofd en nek en ik krijg geen lucht. Met mijn handen probeer ik het vast te pakken en weg te trekken

bottom of page