top of page

Meneer K - de K van kracht

Buiten kijk ik naar een laag flatgebouw, terwijl de storm om me heen raast. Het is druk op het gemeentehuis, buiten zijn is een fijne afwisseling. Mijn vinger drukt op de bel van het huis waar ik moet zijn, en zoals altijd twijfel ik wat ik ga zeggen, het wordt: goedemiddag, ik ben van de gemeente! Nog verbaasd over wat ik heb gezegd stap ik naar binnen. Omhoog een wenteltrap, wat ook bijzonder is in een flatgebouw. Boven staat al iemand op mij te wachten, het is meneer K, we hebben elkaar aan de telefoon gesproken. In het Nederlands begin ik mijn sociale praatje over het weer, en hoe het met ze gaat. Na twee minuten herinner ik me pas dat dit gesprek in het Engels zou zijn, en begrijp ik nu ook de glazige blikken van meneer K. In het Engels gaat het vlot, mijn jas wordt aangenomen en ik krijg een kopje thee. Altijd even wennen in een nieuw huis, ik kijk om me heen en vind het een fijne, rustige omgeving, ondanks dat de inrichting niet mijn smaak is.


Op mijn gemak wordt het gesprek gestart. Meneer K neemt de leiding en begint over het huis. Meneer K is gespannen, hij wil veel vertellen. Het duurt een poosje voordat er wat vertrouwelijkheid is tussen ons. Hij vertelt dat zijn moeder bij hem in huis woont sinds 2015, maar omdat zij 85 is de wenteltrap niet af kan. Met veel moeite kan hij haar een keer per week, zo goed als het kan, de trap af tillen zodat zij even naar buiten kan. Met bewondering luister ik naar wat hij allemaal voor zijn moeder doet. Hij geeft aan geen thuiszorg te willen omdat het normaal is dat hij voor zijn moeder zorgt, en dat hij dit niet anders wil. Het verhaal verdiept, en meneer vertelt me dat zijn vrouw ernstig ziek is en binnenkort wordt geopereerd. Ook die zorg zal hij op zich gaan nemen. Voorzichtig vraag ik of dit allemaal lukt en hoe het met hem gaat, dit wuift hij weg: het gaat prima.


Moeder K komt binnen schuifelen met grote nieuwsgierige bruine ogen, ze zal niet langer zijn dan anderhalve meter. In het Arabisch wenst ze mij welkom, en wordt geholpen om te gaan zitten. Zittend op de bank kijkt zij mij soms aan maar ook om zich heen. Soms schuift ze naar voren en wil dan opstaan, meneer K vertelt dat ze niet weten waarom ze dit doet: ze weet het zelf ook niet. Het gesprek eindigt daar even. Ik neem afscheid van moeder K en probeer iets te zeggen in het Arabisch wat gewaardeerd wordt, er wordt gelachen en ik krijg een mooie glimlach van moeder K.


Het verhaal zet zich voort in hun toekomstige nieuwe woning. Meneer K wil zijn moeder de grote kamer geven omdat hij vindt dat zij dit verdient. Respect voor zijn moeder is heel belangrijk, ook al betekent dat dat hij en zijn vrouw in een klein kamertje moeten slapen. Ik knik. Het gesprek gaat de diepte in als we bijna het huis verlaten, in de gang vertelt hij over zijn land en hoe zijn leven daar was. Hij werkte 30 jaar lang als Civiel technisch ingenieur, hiervoor kwam hij regelmatig in Europa voor conferenties of projecten, ook in Nederland.

In 2011 werd hij tegengehouden op Schiphol toen hij terug wilde vliegen naar zijn thuisland. Waarom wilde hij terug? Daar was het gevaarlijk en niet veilig! Meneer K antwoordde dat zijn leven daar was, zijn werk en zijn familie, en dat het nu nog het meeste leek op een revolutie: ongevaarlijk. Toen kon hij nog terug.


Meneer K vertelt met trillende handen dat in 2014 het uit de hand liep. Hij wilde niet weg, maar moest: het was niet veilig. Zonder familie werd hij gedwongen te vluchten, anders was hij nu niet meer in leven geweest. In zijn ogen staan tranen, hij slikt ze weg en balt zijn vuisten. Na een aantal maanden kwamen zijn vrouw en moeder achter hem aan. De opluchting is nog steeds te zien in zijn ogen.


De frustratie loopt op als hij vertelt over zijn werk, en het vinden van een baan in Nederland. Hij heeft een internationaal diploma, en kan veel bieden. Hij vindt geen baan, wordt vaak niet eens uitgenodigd. Ik vertel dat er nu veel mensen zijn van boven de vijftig met een schat aan kennis en ervaring die hun baan zijn verloren, en dat dit een probleem is. Nee zegt hij, dat is niet het enige probleem: zodra ik vertel waar ik vandaan kom loopt het gesprek ten einde. Elke keer weer. Hij geeft aan te willen werken, niet zijn hand te willen ophouden. Hij ziet het als een schande, geld te krijgen waar hij niets voor doet. Hij wil het niet, maar moet het aannemen om ergens te kunnen wonen en te eten.


Zijn moeder vraagt dagelijks wanneer zij weer terug gaan. Zij denkt dat ze op vakantie zijn, en hier tijdelijk verblijven. Elke keer vertelt hij dat het nu nog niet kan, maar dat hij terug wil zodra het veilig is. Zijn land weer opbouwen: terug naar Syrië.

Recente blogposts

Alles weergeven

Carrousel

Terwijl ik het zweet van de inspanningen van deze morgen van mij afspoel hoor ik geklop aan de deur. ‘Sesaat Silahkhan’, roep ik, wacht even. Gehaast trek ik wat kleding aan, druppels zweet mengen zic

bottom of page